Skip to main content

Niet destructieve fotobewerking

Herken je het? Je bent bezig met een fotobewerking en je hebt wijzigingen aangebracht die je graag ongedaan wilt maken. Alleen, je kunt niet alle handelingen meer ongedaan maken. En je moet dus helemaal opnieuw beginnen. Het is mij zeker overkomen dat ik in Photoshop met een fotobewerking bezig was, maar het resultaat niet naar mijn zin was. De lichteffecten waren te zwaar, de kleuren te hard en ook was bijvoorbeeld het blur effect net iets te heftig.

Zonde van de bestede tijd, want ik moest helemaal opnieuw beginnen. De foto waarmee ik gestart was, was namelijk niet meer terug te halen. Daarom staan we in deze post stil bij niet-destructieve fotobewerking in Photoshop.

Graag laat ik zien hoe je een fotobewerking kunt maken zonder een pixel ´echt´ te bewerken. Je laat de originele laag hierbij in tact en de oorspronkelijke afbeeldingsgegevens worden niet overschreven. En door bijvoorbeeld met sublagen te gaan werken die je kunt aanpassen, kun je de aangebrachte wijzigingen dus altijd weer ongedaan maken.

Graag zet ik 4 manieren voor niet-destructieve fotobewerking voor je op een rij. Zo kun je veilig je foto bewerken en altijd weer terug gaan naar het origineel.

 

Goed om te weten! Doordat je bij niet-destructieve fotobewerking geen gegevens uit de afbeelding verwijdert, blijft de kwaliteit van de afbeelding gelijk.

 

Tip 1: Zet je afbeelding om in een Smart Object

Als je de afbeelding die je wilt bewerken omzet in een Smart Object (Slim object) bewaar je de originele inhoud. Deze wordt steeds opnieuw gebruikt om de laag te tonen. Hierdoor worden de fotobewerking die je uitvoert niet destructief, aangezien je de instellingen van de bewerking aanpast en de laag opnieuw gerenderd wordt. Met andere woorden, als je wijzigingen aanbrengt worden de pixelgegevens niet gewijzigd – deze blijven gelijk.

 

Voordelen van werken met een Smart Object

Naast het voordeel dat je de oorspronkelijke gegevens van de afbeelding niet bewerkt, heeft het werken met een Smart Object nog meer voordelen. Je kunt namelijk ook werken met vectorgegevens (zoals vectorillustraties) zonder dat deze worden omgezet in pixels. Verder kun je niet-destructieve filters toepassen. Deze zogenoemde Smart filters kun je op ieder moment bewerken. Zo kun je vrij Smart filters zoals schaduwen en lichteffecten proberen, zonder dat je de originele pixels bewerkt.

En wist je dat als je één Smart Object bewerkt, alle gekoppelde varianten automatisch worden bijgewerkt? Je kunt een laagmasker toepassen dat gekoppeld is aan het Smart Object. Of dat hier juist van ontkoppeld is. Tot slot kun je experimenteren met ontwerpen met plaatsaanduidingen in lage resolutie. Als je tevreden bent met het resultaat vervang je deze later door de definitieve versie.

Hoe zet je een afbeelding om in een Smart Object? Klik met de rechtermuisknop op het lagenpaneel. Vervolgens kies je ´Convert to smart object´ (omzetten in slim object).

gebruik zo veel mogelijk smart-objects in Photoshop

gebruik zo veel mogelijk smart-objects in Photoshop

 

Tip 2: Gebruik maskers voor niet-destructieve fotobewerking

Een andere manier voor niet-destructieve fotobewerken is om maskers toe te voegen aan een layer (laag). Zo kun je een gedeelte van de laag verbergen en zorg je dat de onderliggende lagen zichtbaar worden. Je verstopt de pixels als het ware, in plaats van dat je ze verwijdert. En je kunt de maskers blijven bewerken, zonder de pixels eronder te verliezen. Als je bijvoorbeeld meerdere foto´s gaat combineren of een persoon of object uit een afbeeldingen wilt verwijderen, is dit een aanrader.

Er zijn twee soorten maskers die je kunt gebruiken: laagmaskers en vectormaskers. Het grote verschil is dat laagmaskers resolutie-afhankelijk zijn en vectormaskers resolutie-onafhankelijk. Je bewerkt laagmaskers met de teken- of selectietools en de vectormaskers met een pen- of vormtool.

 

Een layer wordt in grijswaarden weergegeven. Gebieden die je wilt verbergen maak je zwart, gebieden die zichtbaar moeten, maak je juist wit.

 

Maskers instellen

De laagmaskers en vectormaskers worden als extra miniatuur naast de laagminiatuur weergegeven in het deelvenster ´Layers´ (lagen). Als je een masker gaat toevoegen, kun je ervoor kiezen om de hele laag te tonen/ verbergen of juist een deel. Als je een hele laag wilt tonen of verbergen volg je de volgende stappen.

  1. Selecteer de laag in het deelvenster ´Layers´.
  2. Vervolgens klik je op de knop ´Add Layer` (laag toevoegen) die je onderaan het deelvenster ziet om een laag te tonen.
  3. Als je juist een laag wilt verbergen, houd je bij stap 2 de Alt toets (voor Windows) of  Options voor Mac OS ingedrukt.

maak gebruik van maskers in Photoshop om non destructief te werken

maak gebruik van maskers in Photoshop om non destructief te werken

Het is belangrijk om vooraf te controleren dat je niet een deel van de afbeelding geselecteerd hebt voordat je maskers gaat instellen voor de hele afbeelding. Als je juist een masker wilt instellen waarmee een laag gedeeltelijk wordt verborgen of getoond, is het natuurlijk wel belangrijk dat je dat gebied in de afbeelding selecteert voordat je de maskers instelt.

 

Tip 3: Niet-destructieve bewerking: Croppen

Door een afbeelding te croppen (uit te snijden) behoud je ook de uitgesneden pixels zonder deze destructief te verwijderen. Je kunt er namelijk voor kiezen dat alle pixels buiten de crop behouden blijven. Waarom zou je in een foto willen snijden? Mogelijk wil je de nadruk in de afbeelding verleggen of juist de compositie versterken. Door met de Crop-tool te werken kun je niet alleen delen van de foto verwijderen, je kunt ook een afbeelding rechttrekken.

Het croppen van een afbeelding is eigenlijk heel eenvoudig.

  1. Je selecteert de Crop-tool in de werkbalk.
  2. Op de randen van de afbeelding worden de uitsnij grenzen aangegeven. Je kunt nu zelf een nieuw uitsnij gebied tekenen of de aangegeven uitsnij-grenzen zelf verslepen om ze goed te zetten.
  3. Selecteer ´Hide´ in de optiebalk om het uitgesneden gebied in een layer te bewaren. Je kunt deze laag terughalen wanneer je wilt door hem te herstellen.

Croppen zonder pixels weg te gooien in Photoshop

Croppen zonder pixels weg te gooien in Photoshop

 

Tip 4: Retoucheer op een eigen Layer

Er zijn diverse gereedschappen die ervoor zorgen dat je lagen op een niet-destructieve wijze kunt bewerken. Je kunt hierbij denken aan de Clone stamp. Hiermee werk je in een lege laag bovenop de afbeelding, waarbij de informatie gekloond wordt. De pixels in de originele afbeelding blijven zo onbewerkt en je kunt hier dus altijd naar terug keren. Ongewenste retoucheringen kun je makkelijk verwijderen.

Bij het werken met gereedschappen voor het retoucheren van een afbeelding is het belangrijk dat je alle lagen selecteert. Je gaat hiervoor naar ´Sample´ in de optiebalk en kiest ´All layers´ (Alle lagen).

Retoucheer op een eigen laag in Photoshop

Retoucheer op een eigen laag in Photoshop

 

Niet-destructieve fotobewerking

Zoals je hebt kunnen lezen, zijn er gelukkig diverse manieren om te zorgen dat je niet-destructieve fotobewerking in Photoshop kunt uitvoeren. Dit zorgt ervoor dat je altijd terug kunt gaan naar de originele foto. Kies jouw manier en ga aan de slag!